Betrek familie en naasten meer bij behandeltraject

Betrek familie en naasten meer bij behandeltraject

- Veiligheid en Zorg - 
We zien het steeds vaker binnen de GGZ: naasten en/of familieleden van mensen met een psychische of psychiatrische stoornis die een strafbaar feit hebben gepleegd, worden betrokken bij een behandelingstraject. Het Trimbos-instituut concludeerde na onderzoek dat de inzet van naasten een gunstige toevoeging is op het behandelingstraject. Ook Zorg-en veiligheidshuizen zoeken de samenwerking met naasten op. In deze nieuwsbrief vertelt een procesmanager over de samenwerking met familie in de praktijk. Daarnaast belichten we de resultaten van een grootschalig onderzoek naar de aanpak van huiselijk geweld waaraan ook Veilig Thuisorganisaties uit Midden-Nederland meewerkten. Tot slot vertelt het Openbaar Ministerie over de tijdelijk aangepaste werkwijze van het PGA-loket.

Samenwerking met familie binnen Top X Zorg- en Veiligheidshuis
Dat familie en naasten een belangrijke rol kunnen spelen bij een plan van aanpak, beaamt procesmanager Coriene Pot werkzaam bij het Zorg- en veiligheidshuis regio Utrecht. 

‘Binnen de Top X aanpak zoeken we ook de samenwerking op met familie en naasten. Bijvoorbeeld bij casus K. Al drie jaar lang monitoren we een cliënt die in eerste aanleg zijn directe familie ( moeder/broers en zus) bedreigde vanuit een ernstig psychiatrisch verankerd waansysteem. De bedreigingen waren ernstig en er was sprake van angst bij familie op escaleren van de situatie. Binnen het Zorg- en Veiligheidshuis proberen we interventies te bedenken om de veiligheid te vergroten van de maatschappij en het voorkomen van ernstige delicten. Het nauw samenwerken met familie van deze man heeft ervoor gezorgd dat het gezinssysteem enigszins tot rust kon komen. Door nauwe samenwerking op te starten tussen de ketenpartners van het Zorg- en Veiligheidshuis en familie is ervoor gezorgd dat de familie grip heeft gekregen op de situatie. Zij ervaren niet alleen maar hun slachtofferschap, maar er is ook actief gewerkt aan herstel van de familiebanden. Vanuit de GGZ is uitleg gegeven over de waanbeelden die bij  cliënt spelen. De familie begrijpt de situatie nu beter en weet grenzen te stellen. Door de samenwerking hebben we ervoor gezorgd dat cliënt niet helemaal los staat van zijn familie en de familie ervaart meer veiligheid. Ze geven aan dat ze zich gesterkt weten door de integrale Persoonsgerichte aanpak in de Top X Zorg en veiligheid’.

Heb oog voor de naasten
Naasten van mensen met een psychische of psychiatrische stoornis die een strafbaar feit hebben gepleegd, hebben te maken met sociale en vooral emotionele lasten. Zij zien eerder wanneer het minder goed gaat met hun dierbare, maar voelen zich niet altijd prettig bij hun signalerende rol, zo komt naar voren uit het onderzoek van Trimbos. Naasten zitten in een spagaat; ze willen enerzijds een goede relatie met hun dierbare (behouden), en anderzijds zijn ze bezorgd en zien ze alarmerende signalen. Hoe kunnen ze hun zorgen en signalen kwijt zonder als politieagent over te komen bij hun dierbare? De onderzoekers stellen dat het belangrijk is om oog te hebben voor de behoeften van naasten. Een goede relatie tussen hulpverleners en naasten is tevens van belang om een wederzijdse informatie-uitwisseling te kunnen bewerkstelligen. Dit zou onder andere kunnen helpen in het vroeg signaleren van escalerende situaties of terugval van de cliënt. Ook bij casus K. worden signalen van de familie gedeeld om escalerende situaties te voorkomen.

‘De familie heeft een directe lijn om met betrokken partijen te praten over de zorgen die er zijn. Daarnaast hebben we de familie nodig om tijdig signalen op te pakken van mogelijke verslechtering in het psychiatrisch ziektebeeld en de daarbij behorende risico op ernstige escalatie’, aldus Coriene Pot.

Wil je meer weten over de betrokkenheid van naasten binnen de GGZ, lees dan hier het onderzoek.

Onderzoek huiselijk geweld en kindermishandeling: Kwestie van lange adem
Het Verwey-Jonker Instituut heeft de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in dertien Veilig Thuis regio’s onderzocht, waaronder Utrecht, Flevoland en Gooi- en Vechtstreek. Uit het onderzoek komt naar voren dat bij ruim vijftig procent van de gezinnen de thuissituatie anderhalf jaar na melding bij Veilig Thuis, nog alles behalve veilig is. En dat is zorgelijk, stelt Prof. dr. Majone Steketee, wetenschappelijk directeur van het Verwey-Jonker Instituut en bijzonder hoogleraar intergenerationele overdracht van geweld in gezinnen aan de Erasmus Universiteit,

Ik maak mij daar grote zorgen om. Want we weten ook steeds beter welke schade dat aanricht bij kinderen: traumaklachten, hechtingsproblematiek en emotionele onveiligheid. Het geweld kan zo generaties lang doorgaan. Daarom is het belangrijk om het hele gezin te helpen: de ouders én de kinderen”, aldus Steketee.

Durf het geweld te benoemen
Om het geweld te laten stoppen, is het belangrijk dat hulpverleners het geweld durven te benoemen en aan te pakken, geven ouders en kinderen in het onderzoek aan.

Dat klinkt misschien als een open deur, maar het gebeurt toch te vaak niet. Vooral lokale hulpverleners zijn niet altijd goed toegerust om het geweld aan te kaarten. Zij zouden beter getraind moeten worden in het signaleren en benoemen van huiselijk geweld. Ook als gezinnen zeggen dat de thuissituatie is genormaliseerd, moeten zij waakzaam blijven. Er is een groot risico dat de oude geweldspatronen weer de kop op steken”, aldus Steketee.

Opeenstapeling van problemen
Het merendeel van de onderzochte gezinnen heeft te maken met een opeenstapeling van problemen: armoede, werkloosheid, alcoholgebruik, opvoedstress, psychische stoornissen. Dit vraagt om een integrale aanpak, waarbij oog is voor de samenhang tussen de diverse vormen van kindermishandeling en huiselijk geweld, de aanwezige risicofactoren en de problematiek bij de verschillende gezinsleden. In het onderzoek wordt gesteld dat een casusregievoerder per gezin nodig is om helderheid te verschaffen naar de leden van het gezin.

Handreiking aanpak huiselijk geweld Midden-Nederland
Een optimale verbinding tussen sociaal domein en veiligheids/justitieel domein is van cruciaal belang om betekenisvol in te grijpen bij huiselijk geweld en kindermishandeling. Eind 2017 heeft de Taskforce Misdrijven met grote impact een handreiking huiselijk geweld geschreven speciaal voor beleidsambtenaren sociaal domein en openbare orde en veiligheid van de gemeenten in Midden-Nederland om de verbinding tussen de twee domeinen beter te kunnen maken. Bekijk hier de tips uit de handreiking.

Lees hier meer over het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut.

Tijdelijk aangepaste werkwijze PGA-loket Openbaar Ministerie Midden-Nederland
Informatieverzoeken voor strafrechtelijke gegevens van PGA-lokaal gelabelde inwoners worden door de pga-experts van de gemeenten gedaan bij het PGA-loket van het Openbaar Ministerie van Midden-Nederland. Dit gebeurt via de applicatie de Bestandenpostbus. Helaas is de performance van de Bestandenpostbus de afgelopen weken niet stabiel, waardoor verzoeken niet of pas heel laat zichtbaar zijn voor het PGA-loket. Het is een technisch probleem dat landelijk speelt en waar hard aan wordt gewerkt om het te verhelpen.

Totdat deze problemen zijn verholpen, vraagt het Openbaar Ministerie aan de gemeenten of zij niet de Bestandenpostbus willen gebruiken, maar het informatieverzoek versleuteld (bijvoorbeeld via Zivver) willen sturen vanuit hun PGA-mailbox naar de algemene mailbox van het PGA-loket: pga-loketMNL@om.nl. Graag in de onderwerp regel van de email het volgende vermelden: PGA-lokaal + naam gemeente + huidig jaartal aangevuld met KENO casussubject. De KENO is de eerste vier letters van de achternaam met aansluitend de eerste letter van de voornaam.

  • Voorbeeld: Alfred Janssen wordt besproken in het PGA-lokaal overleg in 2020. De naam van het informatieverzoek-document is dan 2020JansA. Heeft het subject een achternaam met minder dan vier letters, dan wordt de naam van het document korter.
  • Voorbeeld: Geert Wu wordt dan 2020WuG. De gevraagde informatie wordt vervolgens ook versleuteld verzonden via een reply op de email van de gemeente waar het verzoek in is gedaan.

Als de Bestandpostbus weer naar behoren werkt, zal het Openbaar Ministerie dit aan de gemeenten laten weten. Dan vervalt bovengenoemde tijdelijke werkwijze weer.

Mochten pga-experts tegen technische problemen oplopen, dan kunnen zij contact opnemen met het PGA-loket via de mail (pga-loketMNL@om.nl) of via 088-6991551.