Uniek onderzoek naar liquidaties: wat brengt betrokkenen tot hun daad?
Onderzoek bevestigt het belang van een vroegsignalerende aanpak op jeugdcriminaliteit en het begrijpen wat schutters tot hun daden brengt.
Dankzij dit unieke, wetenschappelijke onderzoek weten we uit eerste hand hoe en waarom veroordeelden betrokken raakten bij liquidaties. Beweegredenen om een liquidatie uit te voeren of eraan mee te werken, variëren van wraak, financieel gewin tot erbij willen horen en loyaliteit. Opvallend is dat het merendeel van de liquidaties plaatsvindt binnen de ’eigen groep’ en niet bij rivaliserende groepen. Verder wijst het onderzoek uit dat schutters niet steeds jonger worden en ze nagenoeg allemaal vóór het plegen van de liquidatie al bij de politie bekend zijn, met gemiddeld 27 strafbare feiten.
De zogenoemde ‘voedingsbodem’ van betrokkenheid bij liquidaties is complex. De lifestory interviews leren ons dat problematiek in de tienerjaren onder meer leidt tot ongeoorloofd schoolverzuim en dat betrokkenen steeds meer afglijden richting de criminaliteit. Aandacht voor jongeren binnen het schooldomein is daarmee noodzakelijk: (structureel) ongeoorloofd schoolverzuim dient niet als oorzaak maar als symptoom van mogelijk onderliggende complexere problematieken te worden opgevat. Voor een merendeel wordt de tienerperiode getekend door een criminele buurt of familie met verkeerde voorbeelden, gemiste verbinding met een ouder, armoede en een zucht naar spanning.
Nog niet eerder is in wetenschappelijk onderzoek naar liquidaties in Nederland zo dicht bij de bron informatie opgehaald. Naast informatie uit OM-strafdossiers gaat het om unieke politiedata en levensverhalen van veroordeelde betrokkenen bij liquidaties, een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. Het onderzoek is op initiatief van het RIEC Midden-Nederland uitgevoerd samen met ESSA Research, de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Landelijke Eenheid van de politie, in opdracht van Politie en Wetenschap.
De bevindingen in dit rapport bevestigen nog eens dat de strafrechtsketen naast ‘bewijzen’, nog meer gericht moet zijn op het ‘begrijpen’ van de bredere context waarbinnen betrokkenheid bij een liquidatie plaatsvindt. Dit is van belang voor een preventiegerichte aanpak, maar ook voor de verdachten die wellicht op sluipende, onbewuste wijze verwikkeld zijn geraakt bij de uitvoering van een liquidatie en bereid zijn openheid van zaken te geven, te leren van fouten en hun leven willen beteren.
Een bredere aanpak met oog voor de volledige context waarin jongeren opgroeien is nodig. Een aanpak waarin bijvoorbeeld partners als politie, maar ook wijkgerichte (jeugd)werkers, docenten, ouders en jongeren zelf de handen in een slaan. Betrokkenheid bij (zware) delicten is immers niet alleen een probleem van politie en justitie, maar van ons allemaal. Het is een maatschappelijke opgave waar we voor staan. Daar zijn ook voldoende middelen voor nodig. Alléén wanneer dit belang breed wordt gevoeld, kunnen we als samenleving effectief en voor de lange termijn deze problematiek te lijf gaan. Dit beamen ook de betrokkenen bij liquidaties die voor het onderzoek zijn geïnterviewd. Hierbij noemen zij een viertal belangrijke onderdelen: het afmaken van de schoolcarrière, dialoog en ondersteuning vinden vanuit de eigen buurtcontext, positieve rolmodellen waar jongeren zich in herkennen en (meer) nadruk op de boodschap dat misdaad niet loont. Ook biedt het werken met jongeren zelf de mogelijkheid om vanuit hun leefwereld in te zetten op preventie om betrokkenheid bij (zwaardere vormen van) criminaliteit tegen te gaan.
Het onderzoeksrapport en de samenvatting lees je hier.
Q-college 27 februari
Op 27 februari vindt in Almere een Q-college plaats over dit onderwerp met als titel: Wat brengt betrokkenen tot hun daad. Wil jij weten waarom en hoe mensen betrokken raken bij een liquidatie?En hoe je dit tegengaat? Meld je dan nu aan voor het Q-college. Dat kan via deze link: Q-college liquidaties: wat brengt betrokkenen tot hun daad? (veiligheidscoalitie.nl)