'Het bijzondere schuilt in het normale'
Commissaris van de Koning Hans Oosters, brengt een werkbezoek aan de districten Oost en West
Hans Oosters is sinds afgelopen februari commissaris van de Koning in de provincie Utrecht en heeft ondermijning in portefeuille. Om zijn beeld van het thema wat te verdiepen bracht hij op 19 juli een werkbezoek aan district oost en west van de regio Midden-Nederland. Taskforce voorzitter en burgemeester van Nieuwegein Frans Backhuijs vertelde onder andere over de drugsproblematiek waar Midden-Nederland mee te maken heeft. Sjoerd Potters (burgemeester De Bilt), Esther Ooteman (programmamanager DTO west), Ankie Warning (gemeente Nieuwegein), Mark van Dorssen (politie) Rudo Verhoef (gemeente de Bilt) en Hannah Graaf (RIEC) vertelden over de werking van de Districtelijke Teams Ondermijning (DTO’s) en de thema's die de districten Oost en West oppakken. Ook lieten zij de CvdK verschillende locaties zien waar een ondermijningsaanpak plaatsvindt of heeft plaatsgevonden. Bij het Groeipaleis (groothandel die grootschalige illegale hennepteelt mogelijk maakte en in 2018 gesloten is) in Nieuwegein mocht de delegatie binnenkijken.
Commissaris Oosters vertelt hoe hij het werkbezoek ervaren heeft:
Sinds februari heeft u de portefeuille ondermijning. Hoe kijkt u tegen dit onderwerp aan?
HO: ‘Ondermijning is een belangrijk onderwerp en leeft ook bij de provincie, zeker sinds het RIEC een weerbaarheidsscan uitvoert. Door die scan zijn we ons er steeds meer bewust van welke vergunningen en subsidies we aan wie afgeven. Ook Bibob is een belangrijk onderwerp. De scan loopt nog maar we zien nu al dat er veel meer over het onderwerp gepraat wordt. De bewustwording groeit.’
Wat zijn uw plannen voor dit onderwerp als CvdK?
HO: ‘Als provincie willen we twee belangrijke onderwerpen aanpakken. We starten met een vitaliteitsscan van vakantieparken in onze provincie. We onderzoeken of daar mogelijke misstanden plaatsvinden. We beginnen met vijf pilots waaronder in de Ronde Venen en Heuvelrug. Uiteraard doen we dit samen met de gemeenten.
Daarnaast zien we dat veel agrarische bebouwing haar functie verliest. Er zijn voorbeelden van criminelen die agrariërs benaderen om hun schuren en loodsen te kunnen gebruiken. Samen met gemeenten voeren we preventiegesprekken met boeren. We willen hen bewust maken van de risico’s die ze lopen als ze met criminelen in zee gaan om zo te voorkomen dat ze tegen hun wil meegezogen worden in hennepteelt of productie van xtc.
Ook blijven we bijeenkomsten organiseren voor beroepsgroepen die mogelijk met ondermijnende criminaliteit in contact kunnen komen. Zo hebben we laatst een groot deel van de notarissen uit de provincie op bezoek gehad.’
Wat is u het meeste bijgebleven aan uw werkbezoek?
HO: ’Het meest is mij bijgebleven dat je ondermijning moet willen zien. Het bijzondere schuilt daarbij in het normale. Door de toelichting bij de locaties die we bezochten ging mijn ondermijningsbril op. Zo zag ik ineens ook dat achter hele normale huizen in het buitengebied schuren en fabriekjes stonden die voor van alles gebruikt kunnen worden. Het gebeurt onder ieders ogen. Ook vond ik het heel indrukwekkend om bij de groothandel voor de grootschalige, illegale hennepteelt binnen te mogen kijken. Bijna onvoorstelbaar dat achter een ogenschijnlijk normaal bedrijf op zo een grote schaal illegale activiteiten plaatsvinden.’
Gaat u nu zelf ook met een 'ondermijningsbril' naar uw omgeving kijken?
HO: ‘Dit werkbezoek helpt zeker om met andere ogen naar ‘normale’ situaties te kijken. Het echte speuren en controleren laat ik aan de professionals over, maar ik sluit niet uit dat mij ook dingen gaan opvallen. Het succes van de aanpak van ondermijning zit in de samenwerking en het delen van informatie. Waar ik kan, zal ik in dit proces zeker een rol als katalysator spelen.’
Wat zou u mee willen geven aan het ondermijningsnetwerk in Midden-Nederland?
HO: ‘In de strijd tegen ondermijning zijn een aantal zaken belangrijk: elkaar kennen, samenwerken en informatie delen. Ik zou het willen aanmoedigen elkaar dingen te vragen. Tijdens het werkbezoek kreeg ik van een van de gemeenten de vraag of wij onze provinciale geo-data kunnen delen. Daar is veel behoefte aan. Als provincie gaan we zeker kijken wat er mogelijk is. Kortom: help elkaar en durf te vragen!’